Op 1 januari 2015 telde Nederland 106.000 huishoudens met een vermogen van één miljoen euro of meer. Tachtig procent daarvan is werkzaam als zelfstandige.
Dat meldt het CBS op basis van nieuwe vermogenscijfers over de periode 2007-2015.
De meeste van de ruim 106.000 miljonairs in Nederland zijn afkomstig uit de agrarische sector. Het CBS becijfert hun aantal op 12.900, onder wie vooral melkveehouders (6.100) en landbouwers (3.300).
Naar schatting 10.900 miljonairs vergaarden hun vermogen in de financiële dienstverlening.
Ook specialistische beroepen leiden tot rijkdom. Achthonderd medisch specialisten, zevenhonderd tandartsen en achthonderd advocaten mogen zich miljonair noemen, blijkt uit de jongste cijfers van het statistiekbureau.
Het aantal miljonairs bedraagt 1,4 procent van de Nederlandse bevolking. Zij bezitten gezamenlijk 44 procent van het totale vermogen van Nederlandse huishoudens. Het gemiddelde bezit per miljonairshuishouden is 2,9 miljoen euro.
Er kwamen in 2015 circa 500 miljonairs bij. Dankzij een nieuwe en betrouwbaardere berekeningsmethode stelt het CBS vast dat het aantal huishoudens met een vermogen van 1 miljoen euro of meer (exclusief de eigen woning) is gegroeid tot 106.200. Dat zijn er 500 meer dan in 2014.
Destijds ging het CBS nog uit van bijna 108.000 miljonairs, maar door verbeterde berekeningen is dat cijfer van 2014 naar beneden bijgesteld tot 105.700. Sinds 2007 is het aantal vermogende Nederlanders jaarlijks gegroeid; negen jaar geleden waren er bijna 80.000 mensen met meer dan een miljoen euro aan bezit.
Groei aantal miljonairs
"Er zit nog steeds groei in het aantal miljonairs'', aldus hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS. In 2007 bedroeg hun aantal bijna 80.000. Het vermogen van de ondernemers in de agrarische sector wordt volgens Van Mulligen vooral gevormd door het bezit van grond en opstallen.
Vijf gemeenten herbergen de meeste miljonairs: Laren (NH), Bloemendaal, Blaricum, Wassenaar en Rozendaal. Van alle provincies wonen relatief de meeste miljonairs in Zeeland: 1,8 procent. Limburg, Flevoland en Groningen telden met 1 procent van de huishoudens relatief de minste miljonairs.